Vier jaar geleden, op achtendertigjarige leeftijd maakte een Cubaanse Opera zanger de belangrijkste keuze uit zijn leven: hij verliet zijn thuisland om naar Nederland te komen. Waarom wist hij niet. Het enige dat hij wist is dat God hem hier naartoe heeft geleid.
Van kinds af aan, in de Cubaanse kerk waarin hij zong, smeekte hij God op zijn knieën om de duivel uit zijn lichaam te halen. ‘Alsjeblieft God, ik wil geen vrouwelijke jongen zijn.’
Op twintigjarige leeftijd kon hij er niet meer omheen. Hij ontmoette zijn eerste liefde op het treinstation. ‘Het was liefde op het eerste gezicht.’ Hij kwam voor homoseksueel uit naar zijn omgeving. Dit was de laatste keer dat zijn vader ooit tegen hem heeft gesproken. Met zijn moeder onderhield hij nog wel wat contact. Een Cubaans gezegde luidt vertaald: ‘Ik kauw jou als een schaap. Ik slik je niet door, maar ik spuug je uit.’ Dat waren de lovende woorden van zijn moeder. Hij durfde niet langer naar de kerk, maar bleef wel altijd tot God bidden: ‘Laat me zijn wie ik echt ben.’
Hij ontdekte de klassieke muziek en vond zijn troost in zang. Hij werd toegelaten tot het conservatorium en werkte keihard om zijn studie te subsidiëren. Zo ontdekte hij zijn ware passie: operazang. Toen hij voor een rol voor het eerst een pruik en make-up op had, wist hij het zeker: dit ben ik.
Vier jaar geleden vluchtte hij naar Nederland. Geen plan, geen bestemming. Hij werd 15 dagen in een cel geplaatst omdat hij geen antwoord kon geven op wat hij hier kwam doen. ‘Waarom ben je op dat vliegtuig gestapt?’ Vroeg ik haar. ‘God heeft mij hierheen gebracht,’ antwoordde ze.